Wapens

De wapens waarmee de UTI traint zijn niet exotisch, maar juist zeer alledaags, wapens die je bij wijze van spreken bij je buurman aan zou kunnen treffen: een korte stok (formaat opvouwbare paraplu), middellange stok (bezemsteel) en mes. De technieken die je leert met wapens verlengen je Taekwondo technieken of vullen ze aan. Verder leer je de mogelijkheden van de wapens kennen, en de zwakke - en de sterke kanten. Hierdoor ben je beter in staat om te leren je effectief te verdedigen tegen aanvallen met dergelijke wapens door maar alleen (ongewapende) Taekwondo technieken te gebruiken: je maakt van jezelf een allround taekwondoka, iemand die alle aspecten van Taekwon-do als zelfverdedigingskunst beheerst.

De UTI heeft een viertal tuls ontwikkeld voor wapens.

Wapentuls

In twee tuls (Kwon-Moo Gun Tul en Park-Jong Soo Tul) leer je met de korte stok, de dan-bong, omgaan. De eerste Dan-bong tul is de eerste tul waarin je met een wapen leert omgaan. In de tul worden voornamelijk klassieke Taekwondo technieken gebruikt; de dan-bong wordt gebruikt om standaard Taekwondo technieken een langer bereik te geven en om de technieken harder en subtieler te kunnen uitvoeren. In de tweede tul wordt het typische karakter van de Dan-bong (ook een zwaaiwapen) meer uitgebuit en ervaar je hoe de Dan-bong en Taekwondo elkaar kunnen aanvullen.
Deze twee tuls zijn genoemd naar Koreanen die Taekwon-do in Europa en in het bijzonder in Nederland geïntroduceerd hebben.

Om met de middellange stok, jung-bong in het Koreaans, te kunnen vechten heb je ruimte nodig. Dat heeft stokvechten enigszins gemeen met Taekwon-do: om te kunnen trappen heb je immers ook ruimte nodig (zij het wat minder dan voor de stok). Dat vind je terug in de jung-bong tul, Beakdu Tul genaamd. In de tul leer je technieken die bij de aard van een stok horen, maar ook hoe je de zwakke kanten van de stok (doorzwaaien,...) kunt compenseren met Taekwondo technieken (trappen en stoten). De manier van vechten met de stok in de tul past bij Taekwon-do: snelle, harde en nauwkeurige slagen en steken, weinig draaien. Veel en snel draaien gaat ten koste van de hardheid en de nauwkeurigheid.

Mesvechten doe je op korte afstand. Het is extra belangrijk dat je je tegenstander(s), al of niet gewond, onder controle houdt. Alle handtechnieken in de mestul, Charywk Tul (tsjarrioek), zijn dubbel: in de ene hand heb je het mes waarmee je een techniek uitvoert, terwijl de andere hand een controlerende of ondersteunende taak heeft. De tul speelt zich af binnen een zeer klein gebied. Je draait voortdurend rond. Voor een taekwondoka is deze tul een echte uitdaging: snelle dubbele technieken, trappen, vlugge wisselingen van standen.

Zelfverdediging

Als getraind taekwondoka moet je je, ook ongewapend, goed kunnen verdedigen tegen aanvallen met een korte - of met een middellange stok of met een mes. Op dangraad examens moet je dat kunnen laten zien. Je gebruikt bij de verdediging Taekwondo technieken:

  • Je controleert middels een grijpblok het aanvallend wapen, dat wil gewoonlijk zeggen, de hand die het wapen vast houdt, en
  • je past onmiddellijk of gelijktijdig een harde Taekwondo techniek toe (stoot, steek, trap,...), waarmee je verdere aanvallen onmogelijk maakt of, in ieder geval vertraagt.
  • Dat geeft je de gelegenheid om de aanvaller te ontwapenen.
Kortom, kort, bondig en effectief. Er is geen reden om ingewikkelde draaiingen (als in Aikido) toe te passen: Taekwon-do is, zeker voor een getraind taekwondoka, effectiever.

Uit de wapentuls kan je leren welk soort aanvallen je kunt verwachten. Voor het examen stel je voor jezelf een serie samen. Je kunt in je serie verdedigingen tegen "lompe" ongetrainde aanvallen in bouwen en ook tegen aanvallen van getrainde vechters. Maar, in beide gevallen, hou de verdedigende acties simpel: controle, pijnprikkel, ontwapenen.

Beschrijving van de wapens

Dan-bong

De dan-bong is een korte stok met aan één uiteinde een lus. Door de lus kan je met de dan-bong zwaaien: je hebt de lus dan om de duim en je omklemt het touwtje van de lus met je vuist. Verder kan je door de lus de dan-bong gemakkelijk van bovenhandse grip naar onderhandse verwisselen. In een `grip' heb je de dan-bong aan de kant van de lus vast, in bovenhandse grip komt de lange kant van de dan-bong er aan de duimkant uit, in onderhandse grip is dat aan de pinkzijde. In bovenhandse grip gebruik je de dan-bong vooral om te slaan en te steken, in onderhandse grip is het voornamelijk om te verdedigen. De ideale lengte van de dan-bong hangt af van de gebruiker: in onderhandse grip moet de dan-bong de onderarm kunnen beschermen (tot aan de elleboog).

De dan-bong is een typisch Taekwondo wapen dat al vanouds in Taekwon-do gebruikt wordt.

Jung-bong

Een jung-bong is een stok van een centimeter of drie in doorsnede. De ideale lengte is weer persoons afhankelijk: als de jung-bong rechtop naast je voet op de grond staat reikt hij tot aan de bovenkant van het heupbot. Een jung-bong kan je overal vasthouden en kan gebruikt worden als slag-, steek- en zwaaiwapen en als verdedigingswapen.

In traditionele Koreaanse wapenopleidingen speelde de jung-bong een grote rol: pas als je met de jung-bong kon omgaan leerde je vechten met een speer, piket, etc..

Mes

Het mes waar we bij de UTI leren omgaan heeft twee snijkanten ("het mes snijdt aan twee kanten") en een pommel. Het is dus gevaarlijker dan een standaard keukenmes. Als je de mogelijkheden kent van zo'n `kompleet' mes en als je je daar tegen kunt verdedigen, dan kan je dat ook wel tegen een gebruikelijk mes. Dan-Geom is Koreaans voor mes.